ECLI:NL:CRVB:2016:2058
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering op basis van gezamenlijke huishouding en inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, waarin de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellante werd bevestigd. Appellante was van 5 oktober 1988 tot 4 mei 2006 gehuwd met A en ontving bijstand van 14 mei 2003 tot 28 december 2011. De Regionale Sociale Recherche Nieuwegein voerde een onderzoek uit naar de rechtmatigheid van de bijstandsverlening, na een tip dat appellante en A een gezamenlijke huishouding voerden. Het dagelijks bestuur van Werk en Inkomen Lekstroom besloot op basis van de onderzoeksresultaten de bijstand van appellante in te trekken en de gemaakte kosten terug te vorderen, omdat zij niet had gemeld dat zij niet duurzaam gescheiden leefde van A en dat zij een gezamenlijke huishouding voerden.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat appellante in de eerste periode (14 mei 2003 tot 4 mei 2006) niet duurzaam gescheiden leefde van A, en dat in de tweede periode (4 mei 2006 tot 27 december 2011) sprake was van een gezamenlijke huishouding, omdat zij hun hoofdverblijf in dezelfde woning hadden. De Raad concludeerde dat appellante haar inlichtingenverplichting had geschonden door deze feiten niet te melden. De rechtbank had de eerdere beslissing terecht bevestigd, en het hoger beroep van appellante werd afgewezen. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.