ECLI:NL:CRVB:2016:2005
Centrale Raad van Beroep
- Schadevergoedingsuitspraak
- J.P.M. Zeijen
- D.J. van der Vos
- R.C. Stam
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 mei 2016 uitspraak gedaan in een hoger beroep dat was ingesteld door verzoekster, vertegenwoordigd door mr. J.S. Vlieger, tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) en de Staat der Nederlanden (Ministerie van Veiligheid en Justitie). De zaak betreft een verzoek om schadevergoeding wegens de overschrijding van de redelijke termijn in de rechterlijke fase, zoals bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM). De rechtbank Amsterdam had eerder op 31 juli 2015 een uitspraak gedaan in deze kwestie, maar verzoekster trok haar hoger beroep in en vroeg om schadevergoeding.
De Raad heeft vastgesteld dat de procedure van het bezwaarschrift tot de uitspraak meer dan vier jaar heeft geduurd, wat de redelijke termijn overschrijdt. De Raad heeft de overschrijding van de redelijke termijn als een tekortkoming van de Staat der Nederlanden aangemerkt. De verzoekster heeft recht op een schadevergoeding van € 1.500,-, die door de Staat der Nederlanden moet worden betaald. Daarnaast is de Staat der Nederlanden veroordeeld tot betaling van de proceskosten van verzoekster, die zijn begroot op € 496,-. De uitspraak benadrukt het belang van de redelijke termijn in bestuursrechtelijke procedures en de verantwoordelijkheden van de betrokken partijen.