ECLI:NL:CRVB:2015:3133
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep na tegemoetkoming door Uwv en verzoek om proceskostenvergoeding en schadevergoeding
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen twee eerdere uitspraken van de rechtbanken Leeuwarden en Noord-Nederland. De Centrale Raad van Beroep heeft op 11 september 2015 uitspraak gedaan. Appellant heeft zijn hoger beroep ingetrokken omdat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) met een gewijzigde beslissing op bezwaar volledig aan zijn bezwaren tegemoet is gekomen. Dit besluit, dat op 24 maart 2015 is genomen, verklaarde het bezwaar van appellant gegrond en stelde dat hij recht heeft op een IVA-uitkering met terugwerkende kracht tot 25 juli 2010.
Appellant heeft verzocht om vergoeding van de proceskosten die hij heeft gemaakt in verband met de behandeling van het beroep en hoger beroep. De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv in de kosten moet worden veroordeeld, aangezien appellant redelijkerwijs kosten heeft moeten maken voor rechtsbijstand. De totale kosten zijn vastgesteld op € 3.198,60, inclusief reiskosten.
Daarnaast heeft appellant schadevergoeding gevraagd wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn met elf maanden is overschreden, wat leidt tot een schadevergoeding van € 1.000,-. De Raad heeft bepaald dat het Uwv € 250,- en de Staat der Nederlanden € 750,- aan appellant moet vergoeden voor deze overschrijding.
De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de proceskosten en schadevergoeding zijn toegewezen aan appellant. De beslissing is openbaar uitgesproken op 11 september 2015.