In de uitspraak van 1 juni 2016 oordeelt de Centrale Raad van Beroep over de herziening van eerder toegekende studiefinanciering aan appellante, die op basis van een uitwonenden controle door zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) is uitgevoerd. De Raad stelt vast dat de controleurs niet bevoegd waren om toezicht te houden op de naleving van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000). De minister had de studiefinanciering van appellante herzien en een bestuurlijke boete opgelegd, maar de Raad oordeelt dat de bevindingen van de huisbezoeken onrechtmatig zijn verkregen. Hierdoor ontbreekt een deugdelijke motivering voor het bestreden besluit van de minister. De rechtbank had dit niet onderkend, waardoor de Raad het beroep gegrond verklaart en het bestreden besluit vernietigt. Tevens worden de besluiten van 24 mei 2013 en 28 juni 2013 herroepen, omdat deze dezelfde gebreken vertonen. De minister wordt veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 2.232,- bedragen. De uitspraak benadrukt het belang van een behoorlijke procedure en de rechtsbescherming van appellanten in bestuursrechtelijke zaken.