Uitspraak
25 maart 2015, 14/719 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant die ontslag heeft gekregen wegens ongeschiktheid of onbekwaamheid voor de vervulling van zijn functie. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het dagelijks bestuur bevoegd was om het ontslag te verlenen op basis van artikel 8:6 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling/Uitwerkingsovereenkomst (CAR/UWO). De appellant, die sinds 1997 in dienst was, had te maken met meerdere verbetertrajecten vanwege zijn onvoldoende functioneren en gebrek aan zelfreflectie. Ondanks de geboden kansen om zijn functioneren te verbeteren, voldeed hij niet aan de vereisten van zijn functie. De Raad concludeert dat het dagelijks bestuur niet verplicht was tot een herplaatsingsonderzoek en dat de omstandigheden van het langdurige dienstverband en het verlies aan inkomen geen reden waren om van ontslag af te zien. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, die het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond had verklaard.