Uitspraak
OVERWEGINGEN
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, waarin de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit van het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst (ISD) Noordenkwartier ongegrond heeft verklaard. Appellant ontvangt sinds 12 december 2011 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). In augustus 2014 kreeg hij een aanbod voor een dienstverband, maar na een gesprek met medewerkers van de ISD werd zijn bijstand met 100% verlaagd omdat hij het aanbod niet had aanvaard. Het dagelijks bestuur herzag later dit besluit, maar verlaagde de bijstand alsnog voor oktober 2014. Appellant ging in beroep tegen deze beslissing, maar de rechtbank oordeelde dat het dagelijks bestuur terecht had gehandeld. In hoger beroep heeft appellant zijn bezwaren herhaald, waaronder dat de maatregel niet verschoven kon worden zonder nieuw besluit en dat er geen grond was voor de maatregel. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het dagelijks bestuur op goede gronden had gehandeld. De Raad oordeelde dat appellant niet voldoende had onderbouwd dat het aangeboden werk niet passend was en dat de maatregel niet disproportioneel was. Het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen en de kosten in bezwaar werden correct berekend op basis van de geldende bedragen ten tijde van de ontvangst van het bezwaarschrift.