ECLI:NL:CRVB:2016:1547
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontslag wegens ernstig plichtsverzuim van een marktmeester in Amsterdam na integriteitsschending
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin een marktmeester, werkzaam in Amsterdam, onvoorwaardelijk strafontslag is opgelegd wegens ernstig plichtsverzuim. De Centrale Raad van Beroep heeft op 28 april 2016 uitspraak gedaan in deze kwestie. De appellant, die sinds 2004 als marktmeester werkte, werd beschuldigd van het aannemen van geld en goederen van marktkooplieden, wat leidde tot een disciplinair onderzoek door het Bureau Integriteit van de gemeente Amsterdam. Dit onderzoek, dat in 2011 begon, onthulde dat de appellant op structurele basis geld had aangenomen zonder dit terug te geven, en etenswaren had ontvangen zonder te betalen. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam besloot op basis van de bevindingen van het Bureau Integriteit om de appellant onvoorwaardelijk strafontslag op te leggen. De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant tegen dit besluit ongegrond, waarna de appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het college bevoegd was tot het opleggen van de disciplinaire straf. De Raad stelde vast dat de appellant zich schuldig had gemaakt aan toerekenbaar plichtsverzuim, en dat het opgelegde strafontslag niet onevenredig was aan de ernst van de gepleegde gedragingen. De Raad benadrukte dat een gebrek aan adequate controle geen vrijbrief vormt voor medewerkers om de zwakke plekken van een systeem te misbruiken, en dat medewerkers hun eigen verantwoordelijkheid hebben. De uitspraak bevestigt de noodzaak van integriteit binnen de publieke sector en de gevolgen van plichtsverzuim voor ambtenaren.