ECLI:NL:CRVB:2016:1520
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Gelijkheidsbeginsel bij functiewaardering binnen defensie
In deze zaak gaat het om de functiewaardering van appellant, luitenant-kolonel, die met ingang van 1 maart 2009 op de functie [functie 1] was geplaatst, gewaardeerd in schaal 13. Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn verzoek om de waardering van zijn functie gelijk te stellen aan die van [functie 2], die bij een ander krijgsmachtonderdeel wordt uitgeoefend. De minister van Defensie heeft de waardering van de functie van appellant niet aangepast, ondanks dat hij erkende dat de waardering onjuist was. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de minister niet voldoende heeft gemotiveerd waarom de functies niet gelijkwaardig zijn, ondanks dat de functiebeschrijvingen identiek zijn. De Raad stelt vast dat het beroep van appellant op het gelijkheidsbeginsel slaagt, omdat vergelijkbare functies binnen hetzelfde bestuursorgaan niet gevrijwaard zijn van onderlinge toetsing aan het gelijkheidsbeginsel. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en draagt de minister op om een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van appellant, waarbij ook een schadevergoeding van € 2.000,- aan appellant wordt toegekend voor de overschrijding van de redelijke termijn. De minister wordt verder veroordeeld in de kosten van rechtsbijstand van appellant tot een bedrag van € 1.984,-.