ECLI:NL:CRVB:2015:2649
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake verzoek om vrijwillig ontslag met aanspraak op wachtgeld en gelijkheidsbeginsel
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 augustus 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Alkmaar. De zaak betreft een verzoek om vrijwillig ontslag door twee ambtenaren van het ministerie van Defensie, die aanspraak maakten op wachtgeld op basis van artikel 2.7 van het Sociaal Beleidskader 2004 (SBK). De verzoeken werden aanvankelijk afgewezen omdat de functies van de betrokkenen niet waren geïdentificeerd als knelpuntcategorieën. De rechtbank oordeelde echter dat het bestreden besluit niet zorgvuldig was voorbereid en dat de appellant, de Minister van Defensie, niet consistent had gehandeld in vergelijkbare gevallen, wat strijd met het gelijkheidsbeginsel opleverde.
De Raad heeft vastgesteld dat er bij de toepassing van artikel 2.7 van het SBK sprake was van een bestendige gedragslijn en dat de appellant niet had aangetoond dat de situatie van de betrokkenen anders was dan die van andere ambtenaren die wel in aanmerking kwamen voor ontslag met wachtgeld. De Raad concludeerde dat de hoger beroepen van de Minister van Defensie niet slagen en bevestigde de eerdere uitspraken van de rechtbank. Tevens werden de besluiten van 15 november 2011 herroepen, en werd bepaald dat de betrokkenen in aanmerking komen voor vrijwillig ontslag met aanspraak op wachtgeld. De Minister werd veroordeeld in de proceskosten van de betrokkenen, die in totaal € 2.940,- bedroegen.