Uitspraak
OVERWEGINGEN
.Tussen appellant en zijn leidinggevende is geen afspraak gemaakt dat appellant op 27 mei 2013 op een later moment dan 7.45 uur met zijn werkzaamheden mocht beginnen. Dat de bedrijfsarts op 15 juni 2013 een latere begintijd heeft geadviseerd in verband met startproblemen van appellant doet daaraan niet af. Vaststaat dat appellant zich op die dag pas om 8.50 uur telefonisch bij zijn leidinggevende heeft ziek gemeld
.Ter zitting van de Raad heeft appellant toegelicht dat hij zich had verslapen, omdat hij de avond daarvóór alcohol had gedronken. Daarmee heeft appellant in strijd met het Protocol ziekteverzuim gehandeld. Daarin is namelijk bepaald dat ziekmelding dient te geschieden uiterlijk twee uur voor aanvang van de dienst. De minister heeft toegelicht dat er een veiligheidsrisico op de werkvloer kan ontstaan als verzuim niet of niet tijdig wordt gemeld
.Het betoog van appellant dat het Protocol ziekteverzuim niet op hem van toepassing is, omdat hij zich op 27 mei 2013 nog in een re-integratietraject bevond en dus toch al vaststond dat hij arbeidsongeschikt was en zijn gebruikelijke werkzaamheden niet kon verrichten, slaagt niet
.Ook als in het kader van re-integratiewerkzaamheden worden verricht, is ziekmelding volgens de daartoe gestelde regels aangewezen. Uit het advies van de bedrijfsarts van 15 juni 2013 volgt bovendien dat appellant vanaf 27 mei 2013 in staat werd geacht zijn werkzaamheden volledig te verrichten
.Door zich op 27 mei 2013 pas om 8.50 uur ziek te melden heeft appellant zich schuldig gemaakt aan soortgelijk plichtsverzuim als waarvoor hem in 2012 voorwaardelijk strafontslag is opgelegd.