ECLI:NL:CRVB:2007:BA4523
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.C.F. Talman
- R. Kooper
- K.J. Kraan
- Rechtspraak.nl
Disciplinaire straf van onvoorwaardelijk ontslag wegens ernstig plichtsverzuim en de rol van persoonlijkheidsproblematiek en alcoholproblematiek
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant die onvoorwaardelijk ontslagen is door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn wegens ernstig plichtsverzuim. De appellant, werkzaam als medewerker marktinformatie, had zich schuldig gemaakt aan het wegnemen van briefpapier en enveloppen van de politie en had frauduleuze brieven verzonden om onder een ontzegging van de rijbevoegdheid uit te komen. De rechtbank Zutphen had eerder de uitspraak van het college bevestigd, waarop de appellant in hoger beroep ging. Tijdens de zitting op 29 maart 2007 werd de appellant bijgestaan door zijn advocaat, terwijl het college vertegenwoordigd werd door een ambtenaar van de gemeente Apeldoorn.
De Raad voor de Rechtspraak overwoog dat de appellant zich in zijn hoger beroep beriep op een alcoholverslaving, die volgens hem zijn verantwoordelijkheidsgevoel beïnvloedde. Een psychiater had de appellant onderzocht en gerapporteerd dat er sprake was van een milde alcoholproblematiek, maar geen verslaving of ernstige persoonlijkheidsstoornis. De Raad concludeerde dat de alcoholproblematiek van de appellant niet als verontschuldigende factor kon worden aangemerkt voor het gepleegde plichtsverzuim. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de opgelegde disciplinaire straf van onvoorwaardelijk ontslag niet onevenredig was aan de ernst van het plichtsverzuim. De Raad benadrukte dat de gedragingen van de appellant het vertrouwen in hem als ambtenaar onherstelbaar hadden beschadigd, ongeacht of deze gedragingen buiten de gemeente bekend waren.
De uitspraak werd gedaan op 26 april 2007, waarbij de Raad geen termen aanwezig achtte voor vergoeding van proceskosten. De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en onderstreepte de noodzaak van integriteit binnen de gemeentelijke organisatie.