ECLI:NL:CRVB:2016:1169
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van de beslissing op bezwaar inzake bijstandsverlening op grond van de WWB
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellante ontving sinds 12 september 2007 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het Drechtstedenbestuur heeft op 13 september 2012 de bijstand van appellante herzien over een periode van vier jaar en een bedrag van € 7.808,89 teruggevorderd, omdat appellante geen opgave had gedaan van ontvangen kinderalimentatie. Appellante heeft het bezwaar tegen deze herziening ongegrond verklaard, maar heeft hiertegen geen beroep ingesteld. In juni 2013 verzocht appellante om herziening van het terugvorderingsbesluit, maar het bestuur heeft dit verzoek afgewezen, omdat appellante geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangevoerd.
De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante zich op verschillende gronden tegen deze uitspraak gekeerd. De Raad heeft vastgesteld dat appellante geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden heeft gepresenteerd die aanleiding zouden geven om het eerdere besluit te herzien. De rechtbank was bevoegd om uitspraak te doen op het beroep tegen het bestreden besluit, en de gestelde kennelijke onjuistheid van het oorspronkelijke besluit speelt geen beslissende rol. De Raad heeft het hoger beroep afgewezen en de aangevallen uitspraak bevestigd, zonder veroordeling in de proceskosten.