ECLI:NL:CRVB:2016:1114
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toetsing van de dagloongarantie in het kader van de Werkloosheidswet en het Dagloonbesluit
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De zaak betreft de toepassing van artikel 12 van het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen in relatie tot de Werkloosheidswet (WW). Appellante, die sinds 2002 in dienst was bij een werkgever, had een WW-uitkering aangevraagd na een wijziging in haar arbeidsovereenkomst. Het Uwv had haar dagloon verlaagd, wat leidde tot bezwaar van appellante. De Raad oordeelde dat de wijzigingen in de dagloongarantieregeling per 1 juni 2013 niet in strijd zijn met algemene rechtsbeginselen of beginselen van behoorlijk bestuur. De Raad benadrukte dat het aan de materiële wetgever is om belangen af te wegen en dat de rechter deze afweging moet respecteren. De Raad concludeerde dat de dagloongarantie niet van toepassing was voor appellante, omdat zij niet voldeed aan de voorwaarden van artikel 12 van het Dagloonbesluit. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.