ECLI:NL:CRVB:2015:962
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Causaal verband tussen psychische klachten en zwangerschap in het kader van de Ziektewet
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin het beroep van appellante ongegrond werd verklaard. Appellante had een uitkering ontvangen op basis van de Wet arbeid en zorg (WAZO) en meldde zich ziek met psychische klachten na haar zwangerschap en bevalling. De verzekeringsarts concludeerde dat de klachten van appellante niet direct het gevolg waren van de zwangerschap of bevalling, maar eerder een reactie op traumatische gebeurtenissen in haar leven, zoals het overlijden van haar oma. Het Uwv bevestigde deze conclusie in een bestreden besluit, waartegen appellante in beroep ging.
De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen aanleiding was om het oordeel van de verzekeringsarts te betwisten. Appellante stelde in hoger beroep dat het medisch onderzoek onzorgvuldig was en dat er wel degelijk sprake was van arbeidsongeschiktheid als gevolg van de zwangerschap en/of bevalling. Ze verzocht om benoeming van een onafhankelijk deskundige, omdat er tegenstrijdige diagnoses waren van de artsen van het Uwv en haar behandelaars.
De Raad voor de Rechtspraak bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat er geen causaal verband was tussen de psychische klachten van appellante en de zwangerschap of bevalling, zoals bedoeld in artikel 29a, vierde lid, van de Ziektewet. De Raad concludeerde dat de psychische klachten van appellante voortkwamen uit externe factoren en dat er geen aanleiding was om een onafhankelijk deskundige te benoemen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.