ECLI:NL:CRVB:2015:908
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J. Kraan
- J.J.A. Kooijman
- W.J.A.M. van Brussel
- Rechtspraak.nl
Ontslag op andere gronden en re-integratieverplichtingen van ambtenaren
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin het ontslag van appellante door het college van burgemeester en wethouders van Terneuzen werd bevestigd. Appellante was sinds 1 mei 1999 werkzaam bij de gemeente Terneuzen en werd op 30 maart 2009 gedeeltelijk arbeidsongeschikt. Na een moeizaam re-integratietraject, dat zij meerdere keren heeft afgebroken, heeft het college op 20 januari 2012 besloten om appellante op andere gronden te ontslaan. Dit besluit werd genomen na een periode waarin appellante niet voldoende meewerkte aan haar re-integratie, wat leidde tot een vertrouwensbreuk tussen haar en het college.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het college bevoegd was om appellante te ontslaan op grond van artikel 8:8 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling/Uitwerkingsovereenkomst (CAR/UWO). De Raad bevestigt dat het ontslag grotendeels te wijten is aan de houding van appellante, die onvoldoende heeft meegewerkt aan haar re-integratie. De Raad stelt vast dat het college geruime tijd heeft geprobeerd appellante te re-integreren, maar dat dit niet is gelukt door haar niet-coöperatieve houding. De Raad concludeert dat het college met het bieden van een garantie op een werkloosheidsuitkering en een aanvullende uitkering, alsook een bedrag voor outplacementbegeleiding, heeft voldaan aan zijn verplichtingen en dat het onthouden van een na-wettelijke uitkering gerechtvaardigd was.
De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en het hoger beroep van appellante wordt afgewezen. De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.