ECLI:NL:CRVB:2015:905
Centrale Raad van Beroep
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om wraking van de behandelend rechters in een bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 maart 2015 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van de behandelend rechters door verzoekster. Verzoekster had hoger beroep ingesteld tegen vier uitspraken van de rechtbank Noord-Nederland en verzocht om wraking tijdens de zitting op 10 december 2014. De behandelend rechters, H.G. Rottier, C.C.W. Lange en B.M. van Dun, hebben schriftelijk medegedeeld niet in de wraking te berusten. Tijdens de zitting op 16 maart 2015 heeft verzoekster haar twijfels over de onpartijdigheid van de rechters toegelicht, omdat zij de omvangrijke nadere stukken die op 27 november 2014 waren ingediend, niet hadden gelezen.
De Raad heeft overwogen dat de wrakingsgrond moet zijn gelegen in feiten of omstandigheden die betrekking hebben op de rechters. De beslissing om de nadere stukken vooralsnog niet toe te laten als gedingstukken werd als procedurele beslissing beschouwd. De Raad oordeelde dat het enkele feit dat de rechters de stukken niet hadden gelezen, onvoldoende reden was om aan te nemen dat er sprake was van vooringenomenheid. De rechters hadden de mogelijkheid opengehouden om de stukken alsnog toe te laten, afhankelijk van het verloop van de zitting. Verzoekster had dit verloop niet afgewacht, wat ook een rol speelde in de afwijzing van het wrakingsverzoek.
De Centrale Raad van Beroep heeft uiteindelijk het verzoek om wraking afgewezen, met de overweging dat er geen objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.