ECLI:NL:CRVB:2015:709
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake vergoeding voor traplift op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van het college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen tegen een uitspraak van de rechtbank Maastricht. De rechtbank had eerder het beroep van betrokkene gegrond verklaard en het besluit van het college vernietigd, omdat het college een onjuiste maatstaf had gehanteerd bij de afwijzing van de aanvraag voor een woonvoorziening. Betrokkene, die beperkingen ondervindt door een amputatie van het linker onderbeen, had een aanvraag ingediend voor een traplift, een verhoogd toilet en aanpassingen aan de badkamer en de entree. Het college had aanvankelijk een vergoeding van € 1.500,- toegekend, maar dit werd later in hoger beroep verhoogd naar € 6.270,- voor de traplift. Tijdens de zitting heeft de voormalige advocaat van betrokkene, mr. H.G.M. Hilkens, verklaard dat betrokkene enkel nog aanspraak maakt op de traplift, wat leidde tot de beperking van het geschil. De Raad heeft geoordeeld dat het hoger beroep van het college niet-ontvankelijk is, omdat er geen procesbelang meer was. De Raad heeft het beroep van betrokkene ongegrond verklaard en het college veroordeeld in de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 980,-. Tevens is er een griffierecht van € 448,- opgelegd aan het college. De uitspraak is gedaan op 11 maart 2015.