ECLI:NL:CRVB:2015:708
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WIA-uitkering en arbeidsongeschiktheidseisen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant die werkzaam is geweest als after-salesmanager bij een automobielbedrijf. Na uitval in 2010 heeft hij zijn werkzaamheden hervat in aangepast werk als garantieadministrateur voor twintig uur per week. De appellant heeft op 16 april 2012 een uitkering op grond van de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (Wet WIA) aangevraagd. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft vastgesteld dat de mate van arbeidsongeschiktheid van de appellant per de datum van aanvraag minder dan 35% is, waardoor geen WIA-uitkering is toegekend. In hoger beroep herhaalt de appellant de gronden die eerder in beroep zijn aangevoerd, maar de Centrale Raad van Beroep onderschrijft het oordeel van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De rechtbank heeft geoordeeld dat het medisch en arbeidskundig onderzoek door het Uwv zorgvuldig is uitgevoerd en dat er geen nieuwe (medische) gegevens zijn ingebracht die tot een ander oordeel kunnen leiden. De rechtbank heeft ook de arbeidskundige onderbouwing van het bestreden besluit onderschreven, waarbij is vastgesteld dat de appellant geschikt is voor een drietal functies, ondanks dat het loon in deze functies lager ligt dan het maatmaninkomen. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak en wijst het verzoek om schadevergoeding af, omdat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 4 maart 2015.