ECLI:NL:CRVB:2009:BG9617
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.J.H. Doornewaard
- M.C.M. van Laar
- J. Brand
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAJONG-uitkering en de noodzaak van urenbeperking in de Functionele Mogelijkheden Lijst
In deze zaak gaat het om de intrekking van een WAJONG-uitkering van een betrokkene, die sinds 17 december 1997 een uitkering ontving op basis van een arbeidsongeschiktheid van 80% of meer. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) tegen een uitspraak van de rechtbank Almelo. De rechtbank had het beroep van de betrokkene gegrond verklaard en het besluit van het UWV vernietigd, omdat het UWV geen urenbeperking had opgenomen in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) ondanks de aanwezigheid van een chronisch vermoeidheidssyndroom.
De bezwaarverzekeringsarts van het UWV heeft in hoger beroep betoogd dat er geen medische redenen zijn voor het opnemen van een urenbeperking, en dat de reeds vastgestelde beperkingen voldoende zijn om tegemoet te komen aan de problemen van de betrokkene. De Raad van de Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de bezwaarverzekeringsarts inzichtelijk heeft gemotiveerd waarom een urenbeperking niet medisch geïndiceerd is. De Raad stelt dat de aanwezigheid van een uitzonderingssituatie op zichzelf niet leidt tot de noodzaak voor een urenbeperking, en dat deze pas aan de orde is als andere beperkingen in de FML niet voldoende tegemoetkomen aan de erkende problemen van de betrokkene.
Uiteindelijk komt de Raad tot de conclusie dat het hoger beroep van het UWV slaagt, de aangevallen uitspraak van de rechtbank dient te worden vernietigd, en het beroep van de betrokkene alsnog ongegrond wordt verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.