ECLI:NL:CRVB:2015:607
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellanten hebben de op hen rustende inlichtingenverplichting geschonden door niet te melden dat appellant werkzaamheden heeft verricht voor een restaurant. De Centrale Raad van Beroep heeft op 3 maart 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De rechtbank had het beroep van appellanten tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Groningen ongegrond verklaard. Het college had eerder besloten om de bijstand van appellanten in te trekken en de gemaakte kosten terug te vorderen, omdat appellant in de beoordelingsperiode werkzaamheden had verricht zonder dit te melden. Appellanten hebben in hoger beroep betoogd dat de gedingstukken onvoldoende bewijs bieden voor de stelling dat zij de inlichtingenverplichting hebben geschonden. De Raad oordeelt echter dat het college voldoende bewijs heeft geleverd en dat appellanten niet hebben aangetoond dat zij recht op bijstand hadden gehad als zij wel aan de inlichtingenplicht hadden voldaan. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep af.