ECLI:NL:CRVB:2015:4940
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag Wajong-uitkering na eerdere afwijzing en verzoek om heroverweging
In deze zaak heeft appellante, geboren in 1979, op 6 juni 2011 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering op basis van langdurige lichamelijke klachten die sinds haar 17e levensjaar bestaan. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft deze aanvraag op 5 juli 2011 afgewezen, omdat appellante meer dan 75% van het minimumloon kan verdienen. Appellante heeft bezwaar gemaakt, maar dit is ongegrond verklaard. In januari 2013 heeft appellante het Uwv verzocht om terug te komen op de eerdere besluiten, maar dit verzoek werd afgewezen omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die dit rechtvaardigden.
De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen de afwijzing van het Uwv ongegrond verklaard. In hoger beroep handhaaft appellante haar standpunt dat er wel nieuwe feiten zijn, zoals het feit dat zij als studerende in 2006 ook recht had kunnen hebben op een Wajong-uitkering. Appellante stelt dat haar aanvraag niet op de juiste wijze is beoordeeld, omdat er geen verzekeringsarts is geraadpleegd bij de oorspronkelijke afwijzing. Het Uwv heeft echter verzocht om bevestiging van de aangevallen uitspraak.
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat de rechtbank terecht heeft vastgesteld dat appellante geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden heeft aangedragen die aanleiding geven tot heroverweging van het eerdere besluit. De Raad bevestigt dat de aanvraag van appellante moet worden beoordeeld naar zijn strekking en dat het Uwv bevoegd was om het verzoek om herziening af te wijzen. De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.