ECLI:NL:CRVB:2015:4597
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van een besluit inzake arbeidsondersteuning en uitkering op grond van de Wajong
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. Appellant, geboren in 1973, had op 28 juni 2012 een aanvraag ingediend voor arbeidsondersteuning en een uitkering op grond van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong). Deze aanvraag werd op 25 juli 2012 door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) afgewezen, omdat appellant op zijn 17e verjaardag niet als ingezetene werd beschouwd. Na een aantal juridische stappen, waaronder een bezwaar en een beroep, heeft appellant op 25 oktober 2012 het Uwv verzocht om terug te komen van het eerdere besluit. Dit verzoek werd afgewezen, omdat er volgens het Uwv geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die aanleiding gaven om het besluit te herzien.
De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, wat appellant ertoe bracht om in hoger beroep te gaan. In hoger beroep heeft appellant gesteld dat hij op zijn 17e jaar arbeidsongeschikt was en dat eerdere bevindingen aanleiding zouden moeten geven om terug te komen van de eerdere besluitvorming. Het Uwv heeft echter bevestigd dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die de eerdere afwijzing konden onderbouwen.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen uiteengezet dat een bestuursorgaan bevoegd is om een herhaalde aanvraag inhoudelijk te behandelen, maar dat er voor de periode voorafgaand aan de aanvraag een strikte toetsing moet plaatsvinden op basis van nieuwe feiten of veranderde omstandigheden. De Raad concludeert dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die aanleiding geven tot herziening van het besluit van 25 juli 2012. De Raad bevestigt daarmee de uitspraak van de rechtbank en handhaaft het besluit van het Uwv.