ECLI:NL:CRVB:2015:4437
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Loonsanctie door administratieve tekortkomingen opgelegd aan appellante door het Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van het Uwv, waarbij een loonsanctie aan appellante was opgelegd wegens administratieve tekortkomingen. Appellante had hoger beroep ingesteld tegen het besluit van het Uwv van 17 juli 2013, waarin het bezwaar van appellante tegen een eerder besluit van 27 februari 2013 ongegrond was verklaard. De Raad oordeelde dat het Uwv ten onrechte een loonsanctie had opgelegd, omdat de tekortkomingen niet administratief van aard waren, maar mogelijk inhoudelijk. De Raad heeft vastgesteld dat de loonsanctie niet kon worden gehandhaafd op basis van artikel 25, tiende lid, van de Wet WIA, en heeft het besluit van het Uwv herroepen. De uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die het beroep van appellante ongegrond had verklaard, werd vernietigd. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 1.960,-. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van re-integratie-inspanningen en de administratieve verplichtingen van werkgevers in het kader van de Wet WIA.