ECLI:NL:CRVB:2015:4428
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.P.M. Zeijen
- R.E. Bakker
- G. van Zeben-de Vries
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van WAO-uitkering met terugwerkende kracht na onjuiste informatieverstrekking door appellant
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van een WAO-uitkering met terugwerkende kracht. Appellant had in 2004 recht gekregen op een WAO-uitkering, maar na een strafrechtelijk onderzoek naar zijn psychiater, die verdacht werd van fraude, heeft het Uwv heronderzoek gedaan naar de gezondheidstoestand van appellant. Dit leidde tot de conclusie dat appellant onjuiste informatie had verstrekt over zijn medische situatie. De verzekeringsarts concludeerde dat appellant opzettelijk zijn functionele mogelijkheden had gemanipuleerd door medicatie in te nemen vlak voor spreekuren, waardoor hij een vertekend beeld van zijn gezondheid gaf. Het Uwv trok de uitkering in en vorderde onverschuldigd betaalde bedragen terug. De rechtbank oordeelde dat het Uwv onvoldoende had onderbouwd dat de uitkering steeds ten onrechte was verleend, maar bevestigde wel dat appellant per 2 mei 2011 niet arbeidsongeschikt was. In hoger beroep handhaafde de Raad voor de Rechtspraak het standpunt van het Uwv, dat appellant zijn informatieplicht niet was nagekomen en dat er geen medische redenen waren voor de verstrekte uitkering. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van appellant ongegrond.