Uitspraak
OVERWEGINGEN
huidigefunctioneren van [Appellant] en daarbij kijkend naar de competenties ‘coördinatievermogen’ en ‘Coach/mentorschap’ heeft [Appellant] de verwachte geschiktheid voor Senior Basispolitiefunctionaris”.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de bevordering van een politieambtenaar, appellant, door de korpschef van politie. Appellant heeft op 1 december 2012 verzocht om bevordering naar de functie van [naam functie B], schaal 8. De korpschef heeft appellant bevorderd met ingang van 1 januari 2013, de eerste dag van de kalendermaand volgend op de aanvraagdatum. Appellant is van mening dat hij per 1 november 2010, de datum waarop het loopbaanbeleid van kracht werd, bevorderd dient te worden, omdat hij op dat moment voldeed aan alle voorwaarden voor bevordering.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de korpschef in strijd heeft gehandeld met de uitvoeringsafspraken door de bevordering pas in te laten gaan op de eerste dag van de maand na de aanvraagdatum. De Raad stelt vast dat de ingangsdatum van de bevordering de datum is waarop appellant aan alle voorwaarden voldeed, met een maximum terugwerkende kracht tot 1 november 2010. De Raad vernietigt het besluit van de korpschef en herroept de ingangsdatum van de bevordering naar de functie van [naam functie B] naar 4 mei 2012, de datum waarop de uitvoeringsafspraken zijn gepubliceerd.
De Raad oordeelt verder dat de korpschef appellant moet vergoeden voor de kosten van rechtsbijstand in bezwaar, beroep en hoger beroep, tot een bedrag van € 2.940,-. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep en is openbaar uitgesproken op 26 november 2015.