Uitspraak
OVERWEGINGEN
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel, waarin zijn aanvraag voor een Wajong-uitkering werd afgewezen. Appellant had eerder meerdere aanvragen ingediend, die telkens waren afgewezen op basis van de beoordeling van zijn arbeidsongeschiktheid. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de aanvraag van appellant opnieuw moet worden beoordeeld naar zijn strekking, maar dat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden zijn gepresenteerd die de eerdere afwijzingen kunnen onderbouwen. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de psychische klachten van appellant geen nieuw feit vormden, aangezien deze al eerder in de beoordeling waren meegenomen. Appellant had geen nieuwe objectieve medische stukken ingediend die zijn standpunt onderbouwen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en stelt dat de aanvraag niet voldoet aan de eisen van een deugdelijke onderbouwing. De Raad concludeert dat het hoger beroep van appellant niet slaagt en dat de eerdere uitspraak in stand blijft.