ECLI:NL:CRVB:2015:3934
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag op basis van gezamenlijke huishouding en wederzijdse zorg
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de voorzieningenrechter van de rechtbank Overijssel. De zaak betreft een afwijzing van een bijstandsaanvraag door appellante, die zich op 5 december 2013 had gemeld voor bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB). De aanvraag werd afgewezen op de grond dat appellante een gezamenlijke huishouding voerde met haar partner, die op een ander adres stond ingeschreven. De Raad heeft vastgesteld dat appellante en haar partner in de relevante periode wel degelijk een gezamenlijke huishouding voerden, ondanks dat zij op verschillende adressen stonden ingeschreven. De Raad heeft daarbij gekeken naar de feitelijke woon- en leefsituatie, waarbij de verklaringen van appellante en de onderzoeksresultaten van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Steenwijkerland & Westerveld als doorslaggevend zijn beschouwd. De Raad concludeert dat er sprake was van wederzijdse zorg, wat een vereiste is voor het aannemen van een gezamenlijke huishouding. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en het hoger beroep van appellante is ongegrond verklaard. De Raad heeft geen aanleiding gezien om proceskosten toe te kennen.