ECLI:NL:CRVB:2015:3617
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tegemoetkoming in onderwijskosten voor muzieklessen van zoon van defensiemedewerker
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de aanvraag van betrokkene, een defensiemedewerker, voor een tegemoetkoming in de onderwijskosten van zijn zoon voor muzieklessen. Betrokkene had een verzoek ingediend voor vergoeding van kosten voor de huur van een trompet, muziekboeken en andere materialen. De commandant van het Dienstencentrum Internationale Ondersteuning Defensie had deze aanvraag afgewezen op basis van de Administratieve Aanwijzing 1.6 betreffende Onderwijskosten, die stelt dat kosten voor de huur van muziekinstrumenten niet voor vergoeding in aanmerking komen.
De rechtbank Den Haag had eerder de beroepen van betrokkene tegen de besluiten van de commandant gegrond verklaard, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de commandant terecht had afgewezen. De Raad bevestigde dat de Aanwijzing geen categoriale afwijzingsgrond creëert en dat de commandant in redelijkheid de aanvraag had kunnen afwijzen. Betrokkene betoogde dat de Aanwijzing niet aan de besluitvorming ten grondslag had mogen worden gelegd, maar de Raad oordeelde dat de aanvraag na de totstandkoming van de Aanwijzing was ingediend, waardoor dit betoog niet slaagde.
Daarnaast werd de vraag of er loonheffing verschuldigd is over een dwangsom, die aan betrokkene was toegekend, niet door de Raad beoordeeld, omdat dit door de Inspecteur van de Belastingdienst moet worden beantwoord. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank voor zover deze betrekking had op de inhouding van loonheffing, maar bevestigde de afwijzing van de aanvraag voor de onderwijskosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging van de geldende regelgeving en beleidslijnen in het bestuursrecht.