Uitspraak
13 maart 2013, 11/8330, 11/8643, 12/4000, 12/4001 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak verzoekt een luitenant met officiersrang bij de Mariniers om na te dienen met ingang van 1 april 2012. De aanvraag wordt afgewezen door de Minister van Defensie, die stelt dat er bijzondere omstandigheden zijn die een afwijzing rechtvaardigen, gezien de bezuinigingen binnen Defensie. De luitenant heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om gehoord te worden over zijn bezwaar tegen deze afwijzing. De rechtbank verklaart de beroepen tegen de afwijzing ongegrond. In hoger beroep stelt de Centrale Raad van Beroep vast dat de bevoegdheid om te beslissen over de aanvraag om na te dienen bij de Kroon ligt, en niet bij de minister. De Raad oordeelt dat de rechtbank ten onrechte het beroep tegen het eerste bestreden besluit ongegrond heeft verklaard, en verklaart dit beroep niet-ontvankelijk. De Raad bevestigt de afwijzing van de aanvraag om na te dienen, omdat de beleidsnota's ten tijde van de aanvraag niet in het voordeel van de appellant zijn. De Raad wijst het verzoek om schadevergoeding af, maar kent wel een vergoeding toe voor de gemaakte kosten in bezwaar, beroep en hoger beroep.