ECLI:NL:CRVB:2015:3453

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
8 oktober 2015
Publicatiedatum
8 oktober 2015
Zaaknummer
14/4534 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van functiewaardering en indeling in schaal van de functie inkoopadviseur

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de waardering van de functie van inkoopadviseur. Appellant, die in 2006 in dienst trad bij de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân, was het niet eens met de waardering van zijn functie, die was vastgesteld op 42 punten en ingedeeld in schaal 9. Hij stelde dat zijn functie op 47 punten gewaardeerd had moeten worden en in schaal 10 ingedeeld had moeten worden. De Raad heeft de procedure en de eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 27 juni 2014, waarin het beroep ongegrond werd verklaard, in overweging genomen.

De Raad heeft vastgesteld dat de waardering van de functie van inkoopadviseur niet op onvoldoende gronden berust en niet onhoudbaar is. De waardering is uitgevoerd aan de hand van de methode VBalans, waarbij de zwaarte van de functie wordt gewogen aan de hand van veertien kenmerken. De Raad heeft de argumenten van appellant beoordeeld en geconcludeerd dat de scores die aan de verschillende kenmerken zijn toegekend, niet onhoudbaar zijn. De Raad heeft benadrukt dat de rechterlijke toetsing bij functiewaardering terughoudend dient te zijn en dat een andere waardering op zichzelf niet voldoende is om de bestreden waardering te vernietigen.

Uiteindelijk heeft de Raad de waardering van de functie van inkoopadviseur op schaal 9 bevestigd en het hoger beroep van appellant afgewezen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met B.J. van de Griend als voorzitter, en de leden J.J.A. Kooijman en M.T. Boerlage. De beslissing is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

14/4534 AW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van
27 juni 2014, 14/1356 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het dagelijks bestuur van de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân (bestuur)
Datum uitspraak: 8 oktober 2015
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Namens het bestuur heeft mr. K.F.A.M. Weijling, advocaat, een verweerschrift ingediend.
Appellant heeft nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 augustus 2015. Appellant is verschenen. Het bestuur heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. Weijling, M.J. Jellema en
C. Runhart.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellant is in 2006 aangesteld bij de [Dienst] in de functie van medewerker inkoop (schaal 9). Bij besluit van 10 juni 2013 is de nieuwe beschrijving van ‘inkoopadviseur’ vastgesteld. Tegen dit besluit heeft appellant geen rechtsmiddelen aangewend.
1.2.
Na voorlegging van de functiebeschrijving aan een functiedeskundige en aan de toetsingscommissie [Dienst] (toetsingscommissie) is bij besluit van 4 november 2013 de functie van inkoopadviseur conform het advies van de toetsingscommissie gewaardeerd op 42 punten en ingedeeld in schaal 9.
1.3.
Bij besluit van 12 februari 2014 (bestreden besluit) heeft het bestuur het bezwaar tegen het besluit van 4 november 2013 ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Daartoe heeft de rechtbank, samengevat, overwogen dat de waardering van de functie en de indeling in schaal 9 niet onhoudbaar zijn.
3. Appellant heeft zich in hoger beroep, kort samengevat, op het standpunt gesteld dat zijn functie gewaardeerd had moeten worden op 47 punten en ingedeeld had moeten worden in schaal 10. Volgens appellant hadden op de kenmerken 1, 3, 4, 6 en 13 geen 3 maar 4 punten moeten worden toegekend.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Zoals de Raad eerder heeft overwogen (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 15 december 2011, ECLI:NL:CRVB:2011:BU8698) is de rechterlijke toetsing bij functiewaardering terughoudend. De rechter moet beoordelen of de waardering op voldoende gronden berust. Dit betekent dat pas tot vernietiging van de bestreden waardering wordt overgegaan als deze als onhoudbaar wordt aangemerkt. Daarvoor is ontoereikend dat een andere waardering op zichzelf verdedigbaar is.
4.2.
De functie van appellant is gewaardeerd aan de hand van de methode VBalans. Volgens die methode wordt de zwaarte van de functie gewogen aan de hand van veertien kenmerken. Per kenmerk wordt een score toegekend variërend van 1 tot en met 5. Toekenning van de scores vindt uitsluitend plaats op basis van de functiebeschrijving en niet (mede) op basis van bijvoorbeeld de feitelijke invulling van de functie, de opleiding en/of de ervaring van de betrokkene.
4.3.
De Raad is van oordeel dat de waardering van de functie van inkoopadviseur niet op onvoldoende gronden berust en niet onhoudbaar is. In aanvulling op hetgeen de rechtbank in de aangevallen uitspraak heeft overwogen, wijst de Raad daartoe nog op het volgende.
4.4.
Wat betreft kenmerk 1 (aard van de werkzaamheden) heeft appellant zich op het standpunt gesteld dat de inkoopadviseur zijn werkzaamheden verricht in een multidisciplinair werkverband nu hij voor zowel het vormgeven als het uitvoeren van het inkoopbeleid nauwe contacten met andere beleidsterreinen en afdelingen moet onderhouden. Het bestuur heeft zich op het standpunt mogen stellen dat het bepalende onderscheid tussen score 3 en score 4 niet gelegen is in samenwerking met collega’s die werkzaam zijn op andere beleidsterreinen, maar in het al dan niet eigen-werkgebied-overstijgende aspect van de functie. De inkoopadviseur vormt beleid ten behoeve van de inkoopfunctie en voert dit vervolgens uit. Hij doet dit op basis van grotendeels bekende kaders en begeeft zich daarbij doorgaans niet buiten die kaders. Voor een score 4 is vereist dat er sprake is van beleidsvorming die het eigen werkgebied wel overstijgt, waarbij niet kan worden teruggevallen op bestaande kaders en waarbij analyse van de onderhanden problematiek nodig is alvorens tot beleidsvorming kan worden gekomen. Gelet hierop acht de Raad een score van 3 punten bij kenmerk 1 niet onhoudbaar.
4.5.
Ook een score van 3 punten bij kenmerk 3 (effect van de werkzaamheden) is niet onhoudbaar. Voor een score 4 is vereist dat het effect van de werkzaamheden op de middellange termijn, langer dan een jaar, merkbaar is. Volgens appellant is dat het geval wat betreft het beheer van contracten met een looptijd van meerdere jaren. Het bestuur heeft er terecht op gewezen dat contractbeheer een van de taken van de inkoopadviseur is en dat het te ver voert om alleen op grond van die taak te spreken van werkzaamheden met een effect op de middellange termijn en een score 4 toe te kennen.
4.6.
Voor kenmerk 4 (aanpak van de werkzaamheden) geldt dat een score 4 wordt toegekend als de aanpak van de werkzaamheden het inspelen op nog niet eerder voorgekomen situaties vereist. Het bestuur heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat daarvan in de functie van inkoopadviseur geen sprake is. Ook in die gevallen waarin de inkoopadviseur te maken krijgt met andere soorten producten, diensten en marktpartijen volstaat de gebruikelijke inventiviteit. Dat betekent dat ook een score van 3 punten bij kenmerk 4 niet onhoudbaar is gebleken.
4.7.
Een score van 3 punten bij kenmerk 6 (keuzevrijheid) acht de Raad evenmin onhoudbaar. Uit de verklaringen van partijen ter zitting van de Raad volgt dat de inkoopadviseur de vrijheid heeft om op basis van interpretatie van gegevens de gevolgen van de te kiezen oplossingen tegen elkaar af te wegen, maar daaruit volgt niet dat hij de vrijheid heeft om nieuwe oplossingen of alternatieven aan te dragen. Daar gaat een analyse aan vooraf die beleidsmatige aspecten in zich draagt die de functie van inkoopadviseur overstijgen. Dat appellant bij de feitelijke invulling en uitvoering van zijn functie een grote mate van vrijheid geniet, maakt dit niet anders.
4.8.
Kenmerk 13 (aard van de contacten) wordt met een score 3 gewaardeerd als er bij de contacten sprake is van verschillende belangen. Bij belangentegenstellingen is een score 4 passend. Nu de inkoopadviseur, zoals partijen ter zitting van de Raad hebben verklaard, in het geval van tegengestelde belangen zijn leidinggevende bij de contacten moet betrekken, is een score 3 bij kenmerk 13 niet onhoudbaar.
4.9.
Dit betekent dat het bestuur de functie van inkoopadviseur heeft mogen waarderen op schaal 9. Dat vergelijkbare functies in andere organisaties vaak worden gewaardeerd op schaal 10 geeft geen aanleiding tot een ander oordeel, reeds omdat deze functies anders beschreven kunnen zijn en ook de organisaties qua aard en omvang kunnen verschillen van de organisatie waar appellant werkzaam is. Van een vergelijking zoals appellant voorstaat kan dan ook geen sprake zijn.
4.10.
Het hoger beroep slaagt niet. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door B.J. van de Griend als voorzitter en J.J.A. Kooijman en
M.T. Boerlage als leden, in tegenwoordigheid van B. Rikhof als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 8 oktober 2015.
(getekend) B.J. van de Griend
De griffier is buiten staat te ondertekenen

HD