ECLI:NL:CRVB:2015:3423
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Schadevergoedingsplicht van het Uwv en loonsanctie bij eenmanszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 september 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de schadevergoedingsplicht van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) naar aanleiding van een loonsanctie die aan appellante, een eenmanszaak, was opgelegd. De loonsanctie was het gevolg van onvoldoende re-integratie-inspanningen van appellante voor haar zieke werkneemster. Appellante had in hoger beroep gesteld dat de loonsanctie haar bedrijfsvoering zwaar had belast en dat dit aanleiding gaf voor een schadevergoeding. De Raad oordeelde dat de geclaimde schade het gevolg was van omstandigheden die aan appellante zelf moesten worden toegerekend. De Raad bevestigde dat de enkele stelling dat de loonsanctie zwaar drukt op de bedrijfsvoering onvoldoende was om aan te nemen dat het starten van een tweede spoortraject zodanige kosten met zich zou brengen dat het voortbestaan van de onderneming zou worden belemmerd. De Raad concludeerde dat er geen sprake was van een schadevergoedingsplicht van het Uwv, omdat appellante niet had aangetoond dat de loonsanctie onterecht was opgelegd en dat de schade die zij had geleden, mede aan haarzelf was toe te rekenen. De uitspraak van de rechtbank Noord-Holland werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.