ECLI:NL:CRVB:2014:2026
Centrale Raad van Beroep
- Tussenuitspraak bestuurlijke lus
- M.C. Bruning
- B.M. van Dun
- M.S.E. Wulffraat-van Dijk
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over schadevergoeding na onterecht opgelegde loonsanctie door het Uwv
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd 23 mei 2014, wordt de schadevergoeding besproken die appellante vordert na een onterecht opgelegde loonsanctie door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De zaak betreft een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Alkmaar van 14 april 2011. De Raad heeft eerder op 16 november 2012 een tussenuitspraak gedaan waarin het Uwv werd opgedragen om een gebrek in de motivering van hun besluit van 12 juni 2012 te herstellen. Het Uwv heeft hierop een aanvullende beslissing genomen, maar appellante heeft hierop gereageerd en stelt dat de schade die zij lijdt als gevolg van de loonsanctie niet adequaat is vergoed.
Appellante claimt schadevergoeding voor het ten onrechte doorbetaalde loon, vermeerderd met werkgeverslasten, vakantiegeld en wettelijke rente. Daarnaast stelt zij dat zij extra kosten heeft gemaakt door administratieve handelingen en dat zij veel spanning en frustratie heeft ervaren door de procedure. De Raad oordeelt dat de door appellante geclaimde loonschade een gevolg is van de onrechtmatige loonsanctie en dat het Uwv in beginsel schadevergoeding verschuldigd is. Echter, de Raad wijst de claims voor extra kosten en immateriële schade af, omdat appellante deze niet voldoende heeft onderbouwd.
De Raad concludeert dat het besluit van het Uwv van 7 februari 2013 gebrekkig is gemotiveerd en draagt het Uwv op om binnen zes weken na verzending van deze tussenuitspraak het gebrek in het bestreden besluit te herstellen. Dit houdt in dat het Uwv een nieuw besluit moet nemen met betrekking tot de door appellante gevorderde loonschade, vermeerderd met werkgeverslasten, vakantiegeld en wettelijke rente.