ECLI:NL:CRVB:2015:3069
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontslag wegens ongeschiktheid en terugvordering van teveel betaalde bezoldiging bij de Belastingdienst
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 september 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over het ontslag van betrokkene, die als groepsfunctionaris I bij de Belastingdienst werkzaam was. Betrokkene was sinds oktober 2001 wegens ziekte uitgevallen en ontving vanaf 21 oktober 2002 een WAO-uitkering. In 2008 werd haar ontslag wegens ziekte herroepen, waarna partijen afspraken maakten over de nabetaling van bezoldiging en verrekening met uitkeringen. Echter, betrokkene heeft zich niet gehouden aan deze afspraken, wat leidde tot een terugvordering van teveel betaalde bezoldiging door de staatssecretaris van Financiën. De staatssecretaris heeft betrokkene op 6 november 2012 ontslagen wegens ongeschiktheid, wat betrokkene aanvocht.
De rechtbank Overijssel verklaarde het beroep tegen de terugvordering ongegrond, maar vernietigde het ontslagbesluit. In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep geoordeeld dat de staatssecretaris bevoegd was om de teveel betaalde bezoldiging terug te vorderen, aangezien betrokkene niet had voldaan aan haar verplichtingen om de WAO-uitkering te verrekenen. De Raad oordeelde dat de staatssecretaris niet gebonden was aan eerdere afspraken over het ontslag, omdat betrokkene niet volledig had geïnformeerd over haar situatie. De Raad heeft het hoger beroep van de staatssecretaris gegrond verklaard en de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd, met uitzondering van de beslissing over het griffierecht. De Raad heeft de terugvordering van de bezoldiging in stand gelaten, behalve voor een specifiek bedrag dat onterecht was teruggevorderd.