ECLI:NL:CRVB:2015:2964
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- J.P.M. Zeijen
- G. van Zeben-de Vries
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de beëindiging van de WGA-vervolguitkering na melding van verslechterde gezondheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 augustus 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de WGA-vervolguitkering van appellante. Appellante, die eerder als thuiszorgmedewerker werkte, had zich ziek gemeld vanwege diverse gezondheidsklachten, waaronder de ziekte van Hashimoto. Het Uwv had vastgesteld dat haar arbeidsongeschiktheid ongewijzigd was gebleven, maar na een melding van verslechterde gezondheid door appellante, werd er een herbeoordeling uitgevoerd. De rechtbank had in eerdere uitspraken de medische grondslag van het Uwv onderschreven, maar oordeelde dat er een arbeidskundig onderzoek had moeten plaatsvinden. Het Uwv heeft dit onderzoek uitgevoerd, maar concludeerde dat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot de beëindiging van haar uitkering.
Appellante ging in hoger beroep en betwistte de oordelen van de rechtbank, met name dat de rechtbank buiten de omvang van het geschil was getreden en dat er sprake was van een verboden 'reformatio in peius'. De Raad bevestigde echter dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat een volledige medische en arbeidskundige toets noodzakelijk was bij een melding van verslechterde gezondheid. De Raad onderschreef de conclusies van de rechtbank en het Uwv dat er geen toename van beperkingen was vastgesteld en dat de arbeidskundige grondslag voldoende gemotiveerd was. De Raad oordeelde dat het hoger beroep van appellante niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraken van de rechtbank.