ECLI:NL:CRVB:2015:2951
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA- en Wajong-uitkering op basis van verdienvermogen en medische beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 augustus 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraken van de rechtbank Gelderland. De appellant, geboren in 1971, heeft in 1998 zijn werk als administratief medewerker verloren en ontving aanvankelijk een uitkering op grond van de WAO. Deze uitkering werd echter in 2002 ingetrokken omdat hij minder dan 15% arbeidsongeschikt werd geacht. Na een hernieuwde uitval in 2004 en een verzoek om herziening van de WAO-uitkering in 2010, werd vastgesteld dat appellant met ingang van 27 november 2006 geen recht had op een WIA-uitkering, omdat hij meer dan 65% van zijn oude loon kon verdienen. Appellant heeft in 2011 ook een aanvraag voor een Wajong-uitkering ingediend, die eveneens werd afgewezen.
De rechtbank heeft de beroepen tegen de bestreden WIA- en Wajong-besluiten ongegrond verklaard. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank gevolgd en geoordeeld dat de beschikbare medische gegevens geen aanleiding geven om aan te nemen dat appellant niet in staat is om passend werk te verrichten. De Raad heeft vastgesteld dat appellant vanaf 2006 in staat is om ten minste 75% van het minimumloon te verdienen, en dat zijn beperkingen, zoals vastgesteld in 2011, niet tot een andere conclusie leiden. De Raad heeft ook geoordeeld dat er geen noodzaak is voor een urenbeperking, ondanks de vermoeidheidsklachten van appellant.
De Raad heeft de aangevallen uitspraken bevestigd en het verzoek om vergoeding van wettelijke rente afgewezen, evenals de proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van medische beoordelingen en de criteria voor arbeidsongeschiktheid in het kader van de WIA en Wajong.