ECLI:NL:CRVB:2015:2800
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep door bestuursorgaan en proceskostenveroordeling in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 augustus 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. Het hoger beroep was ingesteld door het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven, dat de bijstand van betrokkene had verlaagd wegens het niet naleven van een opgelegde verplichting om gebruik te maken van de nachtopvang. De rechtbank had het beroep van betrokkene gegrond verklaard en het besluit van het college vernietigd, waarbij het college werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van betrokkene.
In hoger beroep heeft appellant zijn hoger beroep ingetrokken, wat leidde tot een proceskostenveroordeling in het voordeel van betrokkene. Betrokkene had daarnaast incidenteel hoger beroep ingesteld tegen de hoogte van de toegewezen proceskostenvergoeding, omdat de rechtbank een wegingsfactor van 0,25 had toegepast voor het bijwonen van de zitting. De Raad oordeelde dat de rechtbank deze beslissing niet voldoende had gemotiveerd en dat de wegingsfactor voor het bijwonen van de zitting als gemiddeld moest worden aangemerkt.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten vernietigd en de proceskostenvergoeding voor het bijwonen van de zitting verhoogd. De uiteindelijke beslissing was dat appellant in de proceskosten van betrokkene werd veroordeeld tot een bedrag van € 1.347,50. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de leden van de Raad.