ECLI:NL:CRVB:2015:2712
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om uitbreiding van huishoudelijke verzorging op basis van de Wmo
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 augustus 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft een verzoek van appellante om uitbreiding van de bij besluit van 10 maart 2009 toegekende huishoudelijke verzorging. Appellante had aanvankelijk hulp bij het huishouden toegekend gekregen voor een bepaalde periode, maar verzocht in 2013 om meer uren hulp vanwege een vermeende toename in zorgbehoefte. Het college van burgemeester en wethouders van Enkhuizen heeft deze aanvraag afgewezen, omdat appellante geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangedragen die een heroverweging van het eerdere besluit rechtvaardigden. De Raad heeft vastgesteld dat er geen sprake was van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden, zoals vereist onder artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad oordeelde dat de argumenten van appellante, waaronder medische verklaringen, niet voldoende waren om de afwijzing van het college te weerleggen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, die het beroep van appellante ongegrond had verklaard. De Raad concludeerde dat het college terecht had geoordeeld dat er geen aanleiding was om het aantal uren huishoudelijke hulp te verhogen, zowel voor de periode vóór als na de aanvraag van 5 februari 2013. De uitspraak benadrukt het belang van het aanleveren van nieuwe feiten bij een verzoek om heroverweging van een eerder besluit.