ECLI:NL:CRVB:2015:2708
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van onterecht betaalde Ziektewet-uitkering door het Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 augustus 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de terugvordering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van een bedrag van € 13.493,81 dat ten onrechte aan appellante is betaald in het kader van de Ziektewet (ZW). Het Uwv had de uitkering van appellante beëindigd op 24 augustus 2012, omdat de maximale uitkeringsduur van 104 weken was bereikt. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen de besluiten van het Uwv, maar haar bezwaren werden ongegrond verklaard.
De rechtbank Amsterdam heeft in haar uitspraak vastgesteld dat het Uwv appellante teveel uitkering heeft betaald en dat de terugvordering van het bedrag terecht was. Appellante heeft in hoger beroep enkel de terugvordering van het bruto bedrag betwist, stellende dat het Uwv in strijd met het Eerste Protocol bij het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens handelde. Het Uwv verdedigde dat altijd een bruto bedrag moet worden teruggevorderd, ongeacht of de terugvordering het gevolg is van een fout van het Uwv.
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het Uwv terecht is overgegaan tot terugvordering van het bruto bedrag. De Raad heeft bevestigd dat de terugvordering in overeenstemming is met de geldende beleidsregels en rechtspraak. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.