ECLI:NL:CRVB:2005:AT5070
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.J.H. Doornewaard
- A.C.W. van Huussen
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van ten onrechte toegekende WAO-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
In deze zaak gaat het om de terugvordering van een ten onrechte toegekende WAO-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De appellant, die in hoger beroep ging, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Uwv waarin een bedrag van € 23.741,96 bruto werd teruggevorderd. Dit bedrag was onterecht aan hem uitgekeerd over de periode van 1 januari 2000 tot en met 31 juli 2001. De rechtbank had eerder het beroep van de appellant ongegrond verklaard, waarna hij in hoger beroep ging.
De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak behandeld op 25 maart 2005, waarbij de appellant niet aanwezig was, maar de gedaagde vertegenwoordigd werd door A.M. Snijders van het Uwv. In hoger beroep voerde de appellant aan dat hij slechts bereid was om een netto bedrag van € 17.165,09 terug te betalen, totdat het Uwv duidelijkheid zou geven over de ingehouden loonheffing en het fiscale voordeel dat hij zou kunnen behalen.
De Raad oordeelde dat de argumenten van de appellant niet voldoende waren om de eerdere uitspraak te vernietigen. De Raad nam in overweging dat de appellant zelf had berekend dat hij bruto € 25.482,67 aan uitkering had ontvangen, en dat de terugvordering van € 23.741,96 niet onterecht was. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 29 april 2005.