ECLI:NL:CRVB:2015:2702
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.B.J. van der Ham
- W.F. Claessens
- H.D. Stout
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering wegens gezamenlijke huishouding en schending inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 augustus 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellanten, een moeder en haar partner, waren in geschil over de intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De gemeente Goes had vastgesteld dat appellanten een gezamenlijke huishouding voerden, wat leidde tot de conclusie dat appellante haar inlichtingenverplichting had geschonden door dit niet te melden. De rechtbank had eerder geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor een gezamenlijke huishouding in de periode van 14 mei 2011 tot 19 juli 2011, maar de Centrale Raad oordeelde dat de onderzoeksbevindingen van de sociale recherche voldoende waren om te concluderen dat appellanten in de periode van 19 juli 2011 tot en met 31 oktober 2011 wel degelijk een gezamenlijke huishouding hadden. De Raad benadrukte dat de verklaring van appellante, samen met observaties en bevindingen van een huisbezoek, voldoende basis vormden voor de intrekking van de bijstand. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank voor zover deze was aangevochten, verklaarde het beroep tegen het besluit van 11 april 2014 gegrond en vernietigde dat besluit, terwijl het beroep tegen de nadere besluiten van 19 december 2014 ongegrond werd verklaard. Tevens werd het college veroordeeld in de proceskosten van appellanten tot een bedrag van € 980,-.