ECLI:NL:CRVB:2015:2598
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verzoeken om schadevergoeding door het Uwv
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel, die zijn verzoek om schadevergoeding had afgewezen. Het verzoek betrof zowel materiële als immateriële schadevergoeding, die appellant claimde als gevolg van beslissingen van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De rechtbank had eerder al een uitspraak gedaan over belastingschade over 2009, 2010 en 2011, en had het beroep van appellant in bepaalde opzichten niet-ontvankelijk verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak opnieuw beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de verzoeken om schadevergoeding niet ontvankelijk waren. De Raad heeft vastgesteld dat appellant niet voldoende had aangetoond dat hij immateriële schade had geleden door het handelen van het Uwv. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en het hoger beroep afgewezen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en is openbaar uitgesproken op 29 juli 2015.