ECLI:NL:CRVB:2013:2550
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om vergoeding van immateriële schade in het kader van bijstandsverlening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 november 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die al jaren dakloos is, had een verzoek ingediend om vergoeding van immateriële schade, dat was afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. De appellant stelde dat hij geestelijk letsel had opgelopen door het onrechtmatige besluit van het college, dat zijn recht op bijstand had opgeschort en ingetrokken. Hij voerde aan dat deze beslissing leidde tot de afwijzing van zijn aanvraag voor een urgentieverklaring, waardoor hij niet kon reageren op een woningaanbod. De Raad oordeelde dat de appellant niet voldoende bewijs had geleverd dat de immateriële schade daadwerkelijk was veroorzaakt door het besluit van het college. De Raad benadrukte dat voor vergoeding van immateriële schade, er objectieve en verifieerbare medische gegevens nodig zijn die aantonen dat de lichamelijke klachten van de appellant door het besluit zijn verergerd. De door de appellant overgelegde medische stukken gaven geen aanknopingspunten voor deze conclusie. De Raad bevestigde daarom de afwijzing van het verzoek om schadevergoeding en verklaarde het hoger beroep ongegrond.