In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 juli 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep met zaaknummer 14/4170 WMO-R. De uitspraak betreft een rectificatie van een eerdere uitspraak van de Raad van 5 november 2014, waarin een kennelijke fout werd vastgesteld. Appellant, vertegenwoordigd door W.G. Fischer, had verzocht om rectificatie van de uitspraak omdat er ten onrechte geen proceskostenvergoeding was toegekend voor het indienen van een bezwaarschrift en het bijwonen van een hoorzitting. De kosten werden begroot op € 974,-. De Raad heeft partijen in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op de voorgestelde rectificatie. Na ontvangst van de reactie van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, heeft de Raad besloten de uitspraak van 5 november 2014 te wijzigen.
De Raad heeft de uitspraak als volgt aangepast: de proceskosten van appellant worden vergoed, met een totaalbedrag van € 2.922,-, en het college moet het griffierecht van € 166,- aan appellant vergoeden. De uitspraak tot rectificatie is gedaan door de meervoudige kamer, bestaande uit voorzitter H.J. de Mooij en de leden R.M. van Male en D.S. de Vries, in aanwezigheid van griffier M.D.F. de Moor. De beslissing is openbaar uitgesproken op dezelfde datum als de uitspraak.