ECLI:NL:CRVB:2015:2377
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- H. van Leeuwen
- P.H. Banda
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant inzake Wajong-uitkering en termijnoverschrijding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin de rechtbank het bezwaar van appellant tegen een besluit van het Uwv ongegrond heeft verklaard. Appellant had verzocht om terug te komen op een eerder besluit van 3 januari 2003, waarin zijn Wajong-uitkering was vastgesteld. De Raad voor de Rechtspraak oordeelt dat de in hoger beroep aangevoerde omstandigheden niet leiden tot een ander oordeel dan dat van de rechtbank. De Raad stelt vast dat de overschrijding van de bezwaartermijn niet verschoonbaar is, omdat appellant niet voldoende heeft aangetoond dat hij door zijn beperkingen niet in staat was om tijdig bezwaar te maken. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de brief van 9 juli 2012 als een besluit in de zin van de Awb moet worden aangemerkt, en dat het bezwaar van appellant tegen het besluit van 3 januari 2003 niet-ontvankelijk is verklaard. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank, waarbij het verzoek om herziening van de Wajong-uitkering is afgewezen. De Raad concludeert dat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden zijn die aanleiding geven tot herziening van het eerdere besluit. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en appellant kan in de toekomst opnieuw een verzoek indienen indien zijn situatie verandert.