ECLI:NL:CRVB:2018:182
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring bezwaar en afwijzing herzieningsverzoek in het kader van de Algemene Oorlogsongevallenregeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar van appellant tegen besluiten van de Pensioen- en Uitkeringsraad. Appellant, geboren in 1938 in het voormalige Nederlands-Indië, had in juni 2014 een aanvraag ingediend voor toekenningen op grond van de Algemene Oorlogsongevallenregeling (AOR). De Pensioen- en Uitkeringsraad had appellant op 2 december 2014 aangemerkt als oorlogsslachtoffer, maar het bezwaar van appellant tegen dit besluit werd op 26 augustus 2015 niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. Appellant voerde aan dat hij door medische omstandigheden niet in staat was om tijdig bezwaar te maken, maar de Raad oordeelde dat er geen sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding. De Raad concludeerde dat appellant niet voldoende had aangetoond dat hij door zijn medische situatie niet in staat was om zijn belangen te behartigen.
Daarnaast had appellant ook een herzieningsverzoek ingediend, dat op 1 december 2015 werd afgewezen. De Raad oordeelde dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die aanleiding gaven voor een hernieuwd medisch onderzoek. De Raad bevestigde dat de Pensioen- en Uitkeringsraad de aanvraag van appellant correct had beoordeeld en dat de gedragslijn van de Raad ten aanzien van aanvragers ouder dan 70 jaar correct was toegepast. De Raad verklaarde beide beroepen ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.