ECLI:NL:CRVB:2021:2104
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van bezwaar tegen besluiten over studiefinanciering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft de ontvankelijkheid van het bezwaar van appellante tegen besluiten van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over studiefinanciering. De minister had het bezwaar van appellante wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard. Appellante had bezwaar gemaakt tegen besluiten van 6 december 2016 en 24 mei 2017, maar diende dit bezwaar pas op 21 december 2018 in, wat na de wettelijke termijn van zes weken was. De rechtbank had het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd.
De Raad oordeelde dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was, ondanks de medische situatie van appellante en de impact van haar operaties. De Raad stelde vast dat appellante voldoende tijd had om tijdig bezwaar te maken en dat de Berichten studiefinanciering duidelijk op rechtsgevolg waren gericht. De Raad concludeerde dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank terecht was en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door D.S. de Vries, met H. Spaargaren als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 18 augustus 2021.