ECLI:NL:CRVB:2015:235
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning IVA-uitkering en schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 januari 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de toekenning van een IVA-uitkering aan betrokkene, die eerder een tussenuitspraak had ontvangen van de Raad op 5 september 2014. In deze tussenuitspraak werd appellant opgedragen om het gebrek in de verzekeringsgeneeskundige grondslag van het bestreden besluit te herstellen. Appellant heeft op 3 november 2014 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen, waarbij betrokkene alsnog in aanmerking werd gebracht voor de IVA-uitkering met terugwerkende kracht tot 10 november 2008.
Betrokkene heeft daarnaast verzocht om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens. De Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn in deze procedure met meer dan twee jaar is overschreden, wat leidt tot een schadevergoeding van € 2.500,-. De Raad heeft ook de kosten van de rechtsbijstand van betrokkene vastgesteld op € 3.714,08 en heeft appellant veroordeeld tot betaling van de wettelijke rente over de na te betalen uitkering. Tevens is de Staat veroordeeld tot betaling van immateriële schadevergoeding aan betrokkene.
De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en legt de kosten en schadevergoedingen op aan de betrokken partijen. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.