Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
het besluit van 11 april 2012 in stand blijven;
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een administratieve loonsanctie die door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) aan appellante is opgelegd. Appellante, een werkgever, had een werknemer die wegens psychische klachten uitviel en een WIA-uitkering aanvroeg. Het Uwv stelde dat appellante niet voldoende had gedaan aan de re-integratie van de werknemer en legde een loonsanctie op. De Raad oordeelde dat het Uwv ten onrechte een loonsanctie had opgelegd, omdat het Uwv inmiddels over alle benodigde documenten beschikte en het stadium was gepasseerd waarin een administratieve loonsanctie kon worden opgelegd. De Raad herroept het besluit van het Uwv en vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarbij de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand waren gelaten. De Raad oordeelt dat er geen grondslag meer is voor het opleggen van een loonsanctie en dat het Uwv in de proceskosten van appellante moet worden veroordeeld.