ECLI:NL:CRVB:2015:1954
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot intrekking van een beoordeling door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nederweert
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg, die op 17 juli 2014 het beroep tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nederweert ongegrond heeft verklaard. Appellant, die sinds 1 maart 1978 werkzaam was bij de gemeente, verzocht in 2013 om de beoordeling van zijn functioneren over 2007 in te trekken. Het college heeft dit verzoek afgewezen, omdat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden waren die een intrekking rechtvaardigden. De rechtbank heeft deze afwijzing bevestigd.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat de beoordeling met voorbedachte rade is opgemaakt en bedoeld was om hem te ontslaan. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat deze stelling geen nieuw feit of veranderde omstandigheid is, aangezien appellant deze opvatting al eerder had kunnen aanvoeren. De door appellant overgelegde verklaringen van derden worden ook niet als nieuw gebleken feiten beschouwd, maar als interpretaties van eerdere gebeurtenissen.
De Raad bevestigt dat het college het verzoek van appellant terecht heeft afgewezen, omdat er geen nieuwe feiten zijn die de eerdere beoordeling in twijfel trekken. Het hoger beroep wordt verworpen en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.