Op 18 juni 2015 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 2 augustus 2012. In deze eerdere uitspraak werd het hoger beroep van verzoeker tegen drie uitspraken van de rechtbank Roermond behandeld, waarbij de Raad de uitspraken van de rechtbank over de afwijzing van studiefaciliteiten en de vaststelling van een beoordeling bevestigde, maar het ontslagbesluit van verzoeker vernietigde. Verzoeker kreeg een aanvullende uitkering toegekend op basis van de CAR/UWO.
Het verzoek om herziening richtte zich specifiek op het oordeel van de Raad over het ontslag. Verzoeker stelde dat hij niet op de hoogte was van een brief van het Uwv en dat er pestgedrag aan zijn ontslag ten grondslag lag. De Raad oordeelde dat verzoeker geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangedragen die niet eerder bekend waren en die tot een andere uitspraak hadden kunnen leiden. De Raad benadrukte dat het bijzondere rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak.
De Raad concludeerde dat verzoeker niet voldeed aan de voorwaarden voor herziening zoals gesteld in de Algemene wet bestuursrecht. Het verzoek om herziening werd afgewezen, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met E.J.M. Heijs als voorzitter, en werd openbaar uitgesproken op 18 juni 2015.